Negatieve gedachten vanuit de kosmos

 

Het doel is dat we het onderscheid weten tussen de negatieve gedachten die vanuit de Kosmos komen en de gedachten die we zelf inkleuren.

We moeten dit eerst doorleven. Je krijgt negatieve gedachten en je gaat doen wat je gedachten zeggen (=handeling). Als de handeling ook negatief is, dan kun je dat zien in het aardse (daarom hebben we de spiegel in het aardse nodig). Dit kun je veranderen of je kunt het niet veranderen. Vervolgens moet je hoofd het kunnen begrijpen en moet je hetzelfde stapje weer kunnen maken (gedachten - handeling).

Negatieve gedachten vanuit de kosmos zijn het werk van het negatieve. Terwijl je zelf neutraal bent komt het negatieve binnen in je gedachten. Je handelt vanuit deze gedachten, maar je denkt dat het jouw eigen gedachten zijn. Het negatieve draait alles wat je denkt om. Ze gooien de spiegels verkeerd en dan kleur je alles anders in.

De negatieve gedachten die niet vanuit de Kosmos komen zijn gedachten die door onszelf worden ingekleurd. Bijvoorbeeld, als je niet neutraal bent en er overkomt je iets, dan kun je ook negatief gaan denken terwijl hetgeen je overkomt niet negatief is.

Alles wat vanuit het negatieve in je geest verweven is moet losgeweekt worden, zodat het los komt van jezelf, want het zit niet in jouw geest maar het zit eraan verbonden. Dan kun je gaan onderscheiden wat waar vandaan komt. Want hoe neutraler het ego wordt, hoe minder emotioneel je bent en hoe neutraler je alles kunt zien.

'TOP DOWN' NEGATIEVE GEDACHTEN VANUIT DE KOSMOS

  • Ik ben veel minder waard dan een ander, alles wijst daar ook op (=spiegels verkeerd).
  • Jaloezie als andere mensen meer aandacht krijgen.
  • Ik ben lastig.
  • Ik kan het niet alleen.
  • Ik mag geen fouten maken (als ik een fout maak komt er een heel sterke agressie binnen die naar mijzelf toe gericht is, zelfvernietiging).
  • Ik doe nooit genoeg en alles wat ik doe is nooit goed genoeg.
  • Ik word gestraft.
  • Ik voel mij heel veel minder waard dan jullie/anderen.
  • Iets niet durven vragen wat ik niet snap.
  • Alles negatief interpreteren.
  • Overal iets achter zoeken.
  • Me schuldig voelen omdat ik niet zoveel weet als anderen.
  • Er hier perse uit willen stappen en niet los geraken.
  • Heel erg veel verdriet omdat ik me zo anders voel dan anderen/jullie. (dit kan ook positief zijn, want als je je goed voelt en je voelt je anders dan anderen, dan ga je niet op in een eenheidsworst
  • Afgescheidenheid.
  • Waarom zou ik nog wat ondernemen, alles mislukt toch of ik word ziek.
  • Ik haat mezelf.
  • Ik verdien niets beters dan dit.
  • Anderen doen het altijd beter, weten het altijd beter.
  • Niemand is te vertrouwen.
  • Alles is mislukt in mijn leven, werk, studie, vriendschappen, relaties.
  • Ik zit zo rot in elkaar, ik deug niet, dat het toch nooit meer iets wordt met mij.
  • Ik maak altijd alle goeie dingen stuk.
  • Ik verdien het niet om geliefd te zijn, dat er voor mij gezorgd wordt.
  • Ik verdien het om gestraft en afgewezen te worden want ik ben slecht.
  • Ik mag er niet zijn.
  • Ik mag geen eigen plek hebben.
  • Ik mag geen ruimte innemen.
  • Ik mag er alleen een beetje zijn als ik alles perfect doe en als ik niet lastig ben.
  • Behoeftes van anderen gaan voor de mijne.
  • Ik ben niet goed genoeg.
  • Dat is niet voor mij bestemd (want dat ben ik niet waard).
  • Wat ziet die eruit (komt van buitenaf).
  • Dat kan ik allemaal niet. dit is vanuit het negatieve als je het eigenlijk wèl kunt.)
  • Ik ben er ook nog. (dit kan ook positief zijn
  • Wie ziet mij nou?
  • Kan ik het wel aan?
  • Ik ben lelijk.
  • Er is niet genoeg.
  • Ik zou graag meer vertrouwen in mijzelf willen hebben, van binnen voel ik dat ik zelfvertrouwen heb maar, (en dat is tegenstrijdig) dit wordt door andere mensen aan het wankelen gebracht.
  • Als ik niet vecht en de dingen (misstanden en onrecht) maar accepteer, dan vind ik mezelf een lafaard en schiet ik tekort. Je laat jezelf of een ander in de steek. Ik heb gefaald. Dat geeft een minderwaardigheidsgevoel. Als ik niet kan vechten word ik depressief, fatalistisch en/of zwaarmoedig.
  • Het gevoel dat er steeds iemand achter mijn vodden zit.
  • Ik moet altijd perfect voor iedereen zorgen, als ik dat niet doe dan mag ik er niet zijn.
    Ik ben verantwoordelijk voor iedereen.
  • Ik moet altijd alle tijd vrijmaken voor een ander.
  • Doe ik het wel goed?
  • Gedachten die beginnen met: IK MOET... (Zulke gedachten zetten mij onder druk, of ze zijn dreigend, of ze jagen mij op.)

'TOP DOWN' ANGSTEN VANUIT DE KOSMOS

  • Angst om iets verkeerd te doen.
  • Angst om te kiezen.
  • Angst voor autoriteiten.
  • Angst om dik te worden.
  • Angst om mijn partner kwijt te raken.
  • Ik ben bang om alleen thuis te zijn.
  • Ik ben bang om paard te rijden.
  • Ik ben bang om te falen als moeder/echtgenote/vriendin.
  • Ik ben bang om controle te verliezen (vooral financieel).
  • Ik ben bang om te falen als therapeut (in de toekomst).
  • Ik ben bang dat mensen mij niet aardig vinden.
  • Ik ben bang om auto te rijden vooral in het donker.
  • Angst in en voor het donker.
  • Angst om in de steek gelaten/verlaten te worden.
  • Angst om afgewezen te worden.
  • Angst om NEE te zeggen: GEEN ZIN bestaat niet, KAN IK NIET ligt op het kerkhof, WIL IK NIET ligt ernaast.
  • Angst: als jij er niet voor mij bent red ik het niet, dan ben ik verloren.

NEGATIEVE GEDACHTEN / EGO

  • Angst dat mijn partner niet meer van mij houdt en/of mij niet meer aantrekkelijk vindt.
  • Ik mag als vrouw niet sterk en zelfbewust zijn, want dan ben ik als vrouw niet aantrekkelijk/begerenswaardig.
  • Ik mag als man niet zwak en kwetsbaar zijn, want dan ben ik als man niet aantrekkelijk/begerenswaardig.

BEWUST WORDEN VAN ONBEWUSTE HANDELINGEN

  • Als ik grenzen stel, bijvoorbeeld t.a.v. de tijdsduur van visite of telefoongesprekken, dan doe ik de ander tekort. Bovendien staat het niet gastvrij.

CHAAS 24-13 / BHINNEKA TUNGGAL IKA / PANCASILA

Rotterdam, 22 februari 2002